Vandaag zond Minister Asscher een brief aan de Tweede Kamer met daarin een uitwerking van de in de brief van 21 april jl. aangekondigde maatregelen over ‘vervroegde IVA en loonsancties’. Ook is het onderzoek re-integratie 2e spoor bijgesloten. Aan dit onderzoek heeft een aantal OVAL-leden actief meegewerkt. OVAL nam ook deel aan de klankbordgroep.
Onderzoek re-integratie 2e spoor
Met de invoering en uitbreiding van het stelsel zijn werkgevers verdergaand verantwoordelijk geworden voor de loondoorbetaling en re-integratie van zieke werknemers. Deze extra inspanningen hebben geleid tot een forse daling van het ziekteverzuim en het aantal mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De afgelopen jaren bedroeg de instroom in arbeidsongeschiktheidsregelingen slechts een derde van de instroom rond de beginjaren van deze eeuw.
Het onderzoek naar de praktijk van de re-integratie tweede spoor geeft inzicht in de inzet van het instrument en de resultaten:
- Van de onderzochte werkgevers heeft ruim de helft, namelijk 58%, de afgelopen vier jaar te maken gehad met langdurig ziekteverzuim. Van deze werkgevers heeft een kwart een tweede spoortraject gestart. Van de tweede spoortrajecten leidt ruim een derde tot werkhervatting. Hiervan komt ongeveer de helft zelfs weer bij de oorspronkelijke werkgever terecht. Hieruit blijkt dat de betrokkenheid van de werkgever belangrijk is voor de terugkeer van een zieke werknemer naar werk en het voorkomen van instroom in de WIA. Gesprekken met koepelorganisaties bevestigen dit beeld.
- Als een traject niet tot werkhervatting leidt, wil het niet zeggen dat het zinloos is geweest. Niet voor iedereen is werkhervatting op korte termijn haalbaar. Een tweede spoortraject kan bijdragen aan het maatschappelijk betrokken blijven en zorgt ervoor dat de afstand tot de arbeidsmarkt niet verder vergroot.
- Uit het onderzoek naar de praktijk van re-integratie tweede spoor blijkt dat werkgevers knelpunten ervaren bij tweede spoor re-integratie. Van de ondervraagde werkgevers zegt 84% dat het moeilijk is om een nieuwe werkgever te vinden.
- Werkgevers vinden de beoordeling van UWV of er voldoende re-integratie inspanningen zijn gepleegd niet transparant. De onduidelijkheid over de beoordeling van UWV maakt dit instrument onvoorspelbaar en leidt voor werkgevers tot een vrees voor loonsancties. Van de ondervraagde werkgevers geeft iets meer dan de helft aan dat tweede spoor re-integratie een middel is om een loonsanctie te voorkomen. Ook vindt bijna driekwart van de werkgevers re-integratie tweede spoor een kostbare investering voor het bedrijf.
- Verder blijkt uit het onderzoek dat grote werkgevers vaker te maken hebben met langdurig ziekteverzuim. Ook blijkt dat van de werkgevers die de afgelopen vier jaar re-integratie tweede spoor zijn gestart, circa 15% wel eens is geconfronteerd met een loonsanctie. In bijna de helft van de gevallen was de reden hiervoor het onvoldoende of te laat aan re-integratie werken of het missen van kansen in het eerste spoor. In ongeveer 15% van de gevallen was de oorzaak voor de sanctie het te laat inzetten van, of het missen van kansen in, het tweede spoor. Ook laat het onderzoek zien dat loonsancties vaker bij grote werkgevers worden opgelegd. Van de werkgevers met maximaal 20 werknemers in dienst die met tweede spoor re-integratie zijn gestart, is 9% de afgelopen vier jaar geconfronteerd met een loonsanctie, tegenover 34% van de werkgevers met meer dan honderd werknemers die met tweede spoor re-integratie gestart zijn.
- Kortom, kleine werkgevers hebben minder vaak te maken met langdurig ziekteverzuim en krijgen, als er sprake is van langdurig verzuim, minder vaak een loonsanctie opgelegd. Als er een loonsanctie opgelegd wordt, ligt de reden daarvoor meestal niet bij het tweede spoor.
Het merendeel van de kleine werkgevers (75%3) is verzekerd bij een verzuimverzekeraar voor ondersteuning bij de (financiële) gevolgen van zieke werknemers. Dit neemt echter niet weg dat de financiële last van een loonsanctie voor kleine werkgevers veel zwaarder zal wegen. Ook zijn kleine werkgevers minder in de gelegenheid om ervaring op te bouwen met de procedures rondom re-integratie. Bij hen speelt toeval immers een grote rol, terwijl grote bedrijven regelmatiger met langdurig ziekteverzuim te maken hebben.
Invulling van de maatregelen uit de brief van 21 april:
Loonsancties
- Eigen risicodragers WGA: Omdat de eigenrisicodrager en zijn eventuele verzekeraar voldoende prikkels hebben om, in geval van langdurige ziekte, de re-integratie te bespoedigen en instroom in de WGA te voorkomen, is de toetsende rol die UWV heeft niet nodig. Voorstel is dat UWV voor de eigenrisicodragers niet meer toetst op de re-integratieverplichtingen. Daarmee vervalt ook de mogelijkheid van UWV om een loonsanctie aan de werkgever op te leggen.
- Publiek verzekerden WGA: Voor publiek verzekerde werkgevers blijft een toetsende rol door UWV nodig. Voor hen is de financiële prikkel om de instroom in de WGA te voorkomen minder groot. Zij hebben bijvoorbeeld geen verzekeraar die verder dan de loondoorbetalingsperiode van twee jaar kijkt. Wanneer een zieke werknemer niet meer terug kan keren in zijn oude werk, dient zo spoedig mogelijk een tweede spoor gestart te worden. Ruim een derde van de ingezette re-integratie tweede spoortrajecten leidt tot werkhervatting en is daarmee in het belang van de werknemer en werkgever. De prikkels voor werkgevers om zich hiervoor in te spannen nemen echter af naarmate de loondoorbetalingsperiode van twee jaar verstrijkt. UWV zal daarom zijn toetsende rol bij (voor de WGA) publiek verzekerde werkgevers behouden.
De wetswijziging wordt uitgewerkt en begin volgend jaar voorgelegd voor internetconsultatie. Ondertussen vindt nog overleg plaats over invulling van bovenstaande maatregelen.
Vervroegde IVA-aanvraag
Voor de maatregel Vervroegde IVA zijn mogelijkheden verkent (zie eerdere berichtgeving op het Ledennet). Er is nog geen oplossing die op het draagvlak van sociale partners kan rekenen. Met sociale partners wordt gezocht naar een uitvoerbare en gedragen oplossing. Als het wetsvoorstel inzake 2e spoor voor internetconsultatie voorligt, wordt de invulling van de maatregel Vervroegde IVA-aanvraag gepresenteerd.
Bron: OVAL