Het gaat bij inburgering om taal en werk. Bij inburgering worden mensen die niet in Nederland op school hebben gezeten en de Nederlandse taal (nog) niet of onvoldoende beheersen, geholpen om Nederlands te leren en werk te vinden of op een andere manier te participeren. Er is nu veel aandacht voor de inburgering van asielzoekers met een verblijfsstatus en taalonderwijs voor vluchtelingen met een grote kans op een verblijfsstatus. Maar inburgering is ook belangrijk voor andere migranten zoals gezinsherenigers, mensen die al langere tijd in Nederland zijn en arbeidsmigranten die niet hoeven in te burgeren, maar wel Nederlands willen leren spreken.
Nieuwkomers zijn zelf verantwoordelijk voor het behalen van het inburgeringsexamen binnen drie jaar. Zij moeten zelf een opleiding inkopen. OVAL constateert dat taalverwerving en de stappen naar werk nu vaak na elkaar gezet worden en niet met elkaar worden geïntegreerd. Dat is jammer, omdat leren en werken in combinatie juist zeer effectief kunnen zijn. De huidige regelgeving en financiering maken duale trajecten lastig. Toch zijn er ook op dit moment goede voorbeelden. Er zijn al initiatieven om asielzoekers met een verblijfsstatus aan het werk te helpen, via gemeenten en ook privaat. Dit is vaak losgekoppeld van het taalonderwijs.
Bekijk ook Standpunt Inburgering en Ondersteuning voor kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt