De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld een werkgever verantwoordelijk is voor de re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers, zelfs als de bedrijfsarts verkeerd advies heeft gegeven. Het UWV kan in een dergelijk geval nog steeds loonsancties opleggen.
In deze specifieke zaak kreeg de werkgever een loonsanctie opgelegd nadat een re-integerende werknemer volgens een onjuiste belastbaarheid werd ingezet. Uit de beoordeling van het UWV kwam naar voren dat de werknemer vier uur per dag ingezet kon worden. De bedrijfsarts van het bedrijf adviseerde echter een onjuiste belastbaarheid van twee uur. Een arbeidsdekundigde oordeelde vervolgens dat er onvoldoende re-integratie-inspanning was geleverd door de werkgever waarna er een loonsanctie werd opgelegd. De werkgever in kweste ging hiertegen in beroep, zonder succes. Waarna de zaak in hoger beroep opnieuw behandeld werd, met een positievere uitkomst voor de werkgever: de hoge raad oordeelde dat de bedrijfsarts zijn 'professionele marge' niet had overschreden bij de beoordeling van de belastbaarheid en daarmee niet te kort was geschoten in zijn sociaal medisch handelen. En dus werd de loonsanctie ingetrokken.
Andere interpretatie van WIA
Het uitgangspunt is dat de re-integratieplicht van de WIA op de werkgever rust en dat hij volledig (eind)verantwoordelijk is voor de re-integratie. Volgens de Raad is in de WIA niet geregeld dat de medisch-inhoudelijke aspecten van de re-integratie zijn uitgesloten van de werkgeversverantwoordelijkheid. Als door een verkeerd advies re-integratiekansen zijn gemist, kan de werknemer alsnog die kansen krijgen door de loonsanctie.