De ingeboekte kabinetsbezuiniging op de scholingsaftrek ligt onder vuur. Er zijn grote twijfels bij zowel oppositie als coalitiepartijen. Ook vanuit werkgevers- en werknemersorganisaties is verzet. Op 31 oktober 2016 wordt het Pakket Belastingplan 2017 besproken in de Tweede Kamer. Per 2018 wordt de regeling van jaarlijks ruim 200 miljoen euro geschrapt. De regeling was bedoeld om mensen te stimuleren een studie te volgen. Onder bepaalde voorwaarden mogen ze de kosten voor scholing aftrekken van de inkomstenbelasting. Volgens het kabinet maken echter vooral mensen met een goedgevulde beurs gebruik van de aftrek, terwijl zij anders óók wel een opleiding zouden volgen. Als alternatief komt er straks 100 miljoen beschikbaar in de vorm van scholingsvouchers, een subsidieregeling voor mensen die minder snel geneigd zijn onderwijs te volgen.
Het afschaffen van de scholingsaftrek is een verkeerd signaal in een tijd waarin het voor werknemers steeds relevanter wordt om zich te blijven ontwikkelen en langer dan vroeger door te werken. De afschaffing van de scholingsaftrek staat haaks op één van de speerpunten van het kabinetsbeleid voor de komende jaren, "Een leven lang leren". "Meer dan ooit is er behoefte aan voortdurende bij-, om- en opscholing," stelt het kabinet zelf. Met digitalisering en robotisering is scholing voor de ontwikkeling van werknemers belangrijker dan ooit, aldus het kabinet.
De scholingsaftrek draagt eraan bij dat dure studies en opleidingen betaalbaar blijven voor de midden- en lage inkomens. Ook is de scholingsaftrek een belangrijk onderdeel waarmee scholing wordt gefinancierd in een outplacement- of van werk-naar-werktraject.
Bron: OVAL