Het aantal bedrijfsartsen in opleiding loopt flink achter bij de benodigde instroom. Dat blijkt uit het Capaciteitsplan 2024-2027 van het Capaciteitsorgaan. Het tekort aan bedrijfsartsen neemt daardoor komende jaren alleen maar toe. OVAL maakt zich grote zorgen over de achterblijvende instroom, maar ook het gebrek aan praktijkopleiders, en het daardoor nog verder toenemende tekort aan bedrijfsartsen. Door dit tekort aan bedrijfsartsen, en de toenemende verzuimcijfers, worden zieke werknemers minder snel geholpen en kan er minder aan preventie op de werkvloer worden gedaan. OVAL roept het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daarom dan ook op om met de voorstellen van de Kwaliteitstafel Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde aan de slag te gaan.
De Kwaliteitstafel heeft in 2020 verschillende voorstellen gedaan om de instroom van bedrijfs- en verzekeringsartsen te doen laten toenemen. Een van die voorstellen is om te komen tot een publiek-privaat noodfonds ten behoeve van uitbreiding van opleidingsplaatsen en begeleiding van bedrijfsartsen in opleiding. Hiermee wordt het voor alle arbodienstverleners aantrekkelijker om bedrijfsartsen op te leiden. Tot op heden is er door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog maar weinig gedaan met de voorstellen van de Kwaliteitstafel met als resultaat een toenemend tekort aan bedrijfsartsen.
In het Capaciteitsplan 2024-2027 geeft het Capaciteitsorgaan aan dat de benodigde instroom voor bedrijfsartsen voor 2022 op 258 is geraamd. Met de instroom van 92 bedrijfsartsen in de vervolgopleiding in 2021 ontstaat er een groter gat tussen de vraag naar bedrijfsartsen en de beschikbaarheid van het aantal bedrijfsartsen. De instroom toont daarbij een (licht) stijgende lijn. Echter de aanstaande uitstroom van bedrijfsartsen baart zorgen. Het Capaciteitsorgaan verwacht dat 66% van de vrouwelijke bedrijfsartsen en 78% van de mannelijke bedrijfsartsen na 10 jaar zal uitstromen. Dit vergroot het tekort aan bedrijfsartsen, maar ook zeker het tekort aan praktijkopleiders. Het Capaciteitsorgaan geeft daarbij aan dat de “niet structureel gefinancierde sociaal geneeskundige opleidingen grote en vaak niet meer op normale wijze op te lossen capaciteitsproblemen” hebben.